Prelevate delle striscioline fini dalla scorza del limone e spremete il succo. Preparate una scodella piena d’acqua con 2 cucchiai di succo di limone. Pelate la scorzonera sotto l’acqua corrente e immergetela subito nell’acqua e limone.
Tagliate a tronchetti lunghi ca. 10 cm. Dimezzate o tagliate in quarti per il lungo le radici più grosse. Portate a bollore la scorzonera nell’acqua acidulata e salata. Fate cuocere per 10-15 minuti finché risulta morbida. Scolate e lasciate sgocciolare.
Scaldate le striscioline di scorza di limone nell’olio. Aggiungete la scorzonera e fatela saltare a fuoco medio per ca. 5 minuti. Tritate il prezzemolo e cospargete sulla verdura. Salate e pepate.
De rabarbertaart is een klassieker onder de zoetigheden op basis van rabarber. Deze taart is kenmerkend door zijn zoete en tegelijkertijd wat bittere smaak. Bij de zure tonen van de rabarber past de toevoeging van suiker perfect, waardoor de taart mooi in balans is qua smaak en er ook zeer smakelijk uit ziet. De rabarbertaart kan geserveerd worden met vanille-ijs of banketbakkersroom met een aroma van citroen en kan zowel als ontbijt of als tussendoortje geserveerd worden.
Ingrediënten
250 gr bloem
130 gr boter
200 gr suiker
4 eierdooiers
1 biologische limoen
200 ml melk
1 vanillestokje
250 gr rabarber-compote
Bereiding
Meng in een grote kom het meel met de in blokjes gesneden koude boter tot er een zanderige massa is verkregen. Voeg 100 gr. suiker, 1 eidooier en de geraspte citroenschil toe en kneedt dit tot een glad compact mengsel. Bedek het met huishoudfolie en laat 30 min. rusten in de koelkast. Neem het deeg en rol het met een deegroller op een licht met bloem bestoven werkblad uit tot het een dikte van ongeveer 1 cm heeft bereikt. Vet een bakblik in met boter en bloem en bedek deze met het deeg. Vul dit gelijkmatig op met de rabarber-compote en decoreer dit kruislings met repen van het overgebleven deeg. Bak het circa 40 min. in een op 180°C voorverwarmde oven. Meng in een pannetje de melk met het in tweeën gesplitst vanillestokje. Klop in een aparte kom met een garde de resterende 3 eierdooiers met 100 gr. suiker totdat er een volle, gladde crème is ontstaan. Verwijder het vanillestokje uit de melk en voeg de melk aan de eierdooiers toe. Doe het mengsel in een kom en laat het au bain-marie indikken. Serveer deze crème samen met de taart.
Un classico tra i dolci a base di rabarbaro! Questa crostata si caratterizza per un sapore dolce e al tempo stesso leggermente amarognolo: le note acidule del rabarbaro infatti contrastano perfettamente l’aggiunta dello zucchero dando vita ad un dessert bilanciato nel sapore e appetitoso nell’aspetto. La crostata al rabarbaro può essere accompagnata con del gelato alla vaniglia o una crema pasticcera aromatizzata al limone ed essere servita sia a merenda che a colazione.
Ingredienti
250 gr farina
130 gr burro
200 gr zucchero
4 tuorli
1 limone bio
200 ml latte
1 stecca vaniglia
250 gr marmellata di rabarbaro
Preparazione
In una ciotola capiente mescolate la farina con il burro freddo tagliato a tocchetti fino a ottenere un composto sabbioso. Unite 100 g di zucchero, un tuorlo, la scorza del limone grattugiata e impastate fino ad ottenere un composto liscio e compatto. Ricopritelo con pellicola per alimenti e riponetelo in frigorifero per 30 minuti. Prendete l’impasto e stendetelo con il mattarello su un piano leggermente infarinato fino a raggiungere lo spessore di circa 1 cm. Imburrate e infarinate una teglia e rivestitela con la frolla. Farcite uniformemente con la marmellata di rabarbaro e decorate con i fili ricavati dalla frolla avanzata. Infornate in forno preriscaldato a 180°C per 40 minuti circa. In un pentolino mettete a scaldare il latte con il baccello di vaniglia diviso a metà per il senso della lunghezza. A parte, con le fruste, lavorate tre tuorli con 100 g di zucchero fino a ottenere una crema liscia e corposa. Eliminate la bacca di vaniglia dal latte e unitelo ai tuorli. Trasferite il composto in una in un recipiente per la cottura a bagnomaria e fatelo addensare. Decorate la crostata prima di servire.
Was de appels goed, verwijder de steel en prik met een vork gaten in de schil van de appels. Op deze manier barsten ze niet tijdens het verwarmen. Verwijder het binnenste met een klokhuisverwijderaar. Plaats de appels in een ovenschaal en bestrooi met kaneel. Naar keuze voeg je ook nog een laagje suiker of ahornsiroop toe en de pijnboompitten in het binnenste van de appel. Bak ze in een voorverwarmde oven op 200 graden gedurende 30-35 minuten. De appels kunnen lauwwarm of op kamertemperatuur geserveerd worden.
Variaties en tips
Eventueel kun je een beetje broodkruimels, citroenschil, rozijn of slagroom toevoegen. Als je niet op dieet bent, serveer de appels dan warm in combinatie met vanille-ijs.
Lavare bene le mele, togliere il picciolo e con una forchetta bucherellate la buccia delle mele. In questo modo non scoppieranno durante la cottura. Togliere la parte centrale con un levatorsoli. Disporre le mele in una pirofila e spolverizzare con la cannella. Se volete aggiungete anche una spolverata di zucchero o sciroppo d’acero e i pinoli all’interno del foro. Infornate a forno già caldo a 200° per 30/35 minuti. Potete servirle tiepide o a temperatura ambiente.
Varianti e consigli
Potete aggiungere un pizzico di pangrattato, scorza di limone, uvetta o amaretti sbriciolati. Se non siete a dieta servitele calde accompagnate dal gelato alla vaniglia.
De bereiding is zeer eenvoudig en snel. Doe de kikkererwten, de in stukjes gesneden rode biet, de tahin, het zout, de citroensap en de komijn in de keukenmachine. Mix tot het een homogene massa, voeg indien nodig een beetje olie of een scheutje water toe om het geheel smeuïger te maken. De humus van rode biet kun je drie dagen in een afgesloten bakje in de koelkast bewaren.
La preparazione è molto semplice e veloce. Nel vostro robot da cucina versate i ceci, la barbabietola tagliata a pezzetti, la tahina, il sale, il succo del limone e il cumino. Frullate sino a ottenere una crema omogenea e, nel caso, aggiungete poco olio o un goccio di acqua per ammorbidire il tutto. L’hummus di barbabietola si conserva chiuso in un contenitore in frigorifero per tre giorni.
Voor ongeveer 5 middelgrote glazen potten van 500 ml
2 kilo wortels (oranje, paars, geel) schoongemaakt en geschild
200 gram witte suiker
500 ml rijstazijn, appelazijn of witte azijn
2 theelepels zout
2 kopjes lauwwarm water (warm genoeg om de suiker op te lossen)
Snij de wortels julienne of in zeer dunne plakjes. Leg ze in een vergiet en bestrooi ze met 4 theelepels suiker en 2 theelepels zout. Met gewassen handen of met keukenhandschoentjes alle wortels zorgvuldig omscheppen en inwrijven. Blijf dit enkele minuten doen totdat ze zacht en elastisch beginnen te worden. Spoel ze daarna af onder stromend water en laat ze uitlekken in een vergiet.
In de tussentijd maak je het mengsel van suiker en azijn: in een kom meng je samen de suiker, witte azijn en lauwwarm water, totdat de suiker is opgelost. Maak de glazen potten schoon en ontsmet ze. Doe de wortels erin en voeg het mengsel toe totdat ze helemaal bedekt zijn. Sluit de potten en berg ze op in de koelkast; de zoetzure wortels zullen over enkele dagen klaar zijn.
Ingredienti per circa 5 barattoli medi in vetro da 500ml
2 kg carote (arancioni, viola, gialle) pulite e spelate
200 gr zucchero bianco
500 ml aceto di riso, di mele o aceto bianco
2 cucchiaini sale
2 tazze di acqua tiepida (calda abbastanza per sciogliere lo zucchero)
Tagliare le carote a julienne o a fettine molto sottili.
Metterle in uno scolapasta e spolverarle con 4 cucchiaini di zucchero e 2 di sale.
Con le mani pulite o con guanti da cucina massaggiare bene tutte le carote con attenzione.
Continuare a massaggiarle per qualche minuto, fino a quando iniziano a diventare morbide ed elastiche.
Sciacquarle poi con acqua corrente e lasciarle scolare in uno scolapasta.
Nel frattempo preparare la miscela di zucchero e aceto: in una ciotola mescolare insieme zucchero, aceto bianco e acqua tiepida, fino a quando lo zucchero si scioglie.
Preparare i barattoli puliti e igienizzati. Mettere le carote e aggiungere la miscela fino a coprirle completamente.
Chiudere i barattoli e riporli in frigorifero; i sottaceti saranno pronti in un paio di giorni.
Pan dei Morti is een zoete lekkernij, die men in Milaan en omstreken op Allerheiligen en Allerzielen (1 en 2 november) bereidt om overleden vrienden en familie te herdenken. Deze delicatesse met een typische structuur is rijk gevuld met gedroogd fruit, specerijen en cacao. Een traditionele specialiteit, die makkelijk te bereiden is.
Dit recept voor Pan dei Morti is een oude Milanese traditie. Tussen eind oktober en begin november liggen de vitrines van bijna alle banketbakkers daar vol met deze donkerbruine, ovale lekkernijen. De koekjes zijn eenvoudig te bereiden vanwege de gemakkelijk verkrijgbare basisingrediënten: bloem, cacaopoeder, gedroogd fruit en specerijen. In moderne varianten op het recept, zoals ook in ons recept hier, worden ook biscuitjes toegevoegd. Deze lagen waarschijnlijk niet in de voorraadkasten van Ambrosiaanse families uit eind 18e, begin 19e eeuw, maar zijn mettertijd onderdeel van de traditie geworden.
De Pan dei Morti vindt zijn oorsprong gewoon in huiselijke kring. De koekjes werden klaargezet voor overleden familieleden die, volgens het volksgeloof, na een vermoeiende reis, in de nacht van 1 op 2 november vanuit het hiernamaals even terugkeerden om hun familie te bezoeken.
Ingrediënten voor ca. 40 koekjes
120 gr hele amandelen, gepeld
50 gr bittere cacaopoeder
120 gr rozijnen
250 gr bloem, gezeefd
10 gr bakpoeder
300 gr basterdsuiker
1 snufje zout
1 tl kaneelpoeder
1 mespuntje nootmuskaatpoeder
120 gr gedroogde vijgen
300 gr lange vingers
100 gr biscuitjes
100 gr bitterkoekjes
100 ml Vin Santo (of Passito di Pantelleria of Moscato)
6 eiwitten (circa 180 gr), op kamertemperatuur
Voor de versiering
poedersuiker naar smaak
Het is heel eenvoudig om het Pan dei Morti te maken: wel eerst de rozijnen gedurende 10 minuten in wat water op kamertemperatuur. Maal vervolgens met de hand of in de keukenmachine de lange vingers, de biscuitjes en amandelkoekjes fijn tot een kruimelig geheel.
Leg dit alles opzij en meng vervolgens de ongeroosterde amandelen, de gedroogde vijgen en de basterdsuiker in een kom met een mixer tot een samenhangend deeg. Meng in een keukenmachine met deeghaken de fijngemalen koekjes, het vijgen-amandelmengsel en de bloem. Voeg vervolgens de cacao, het bakpoeder, de specerijen, het kaneel en de geschaafde nootmuskaat toe. Voeg tenslotte het mespuntje zout toe en giet er beetje bij beetje al roerend de dessertwijn en de eiwitten bij, tot je een rijk en smaakvol geheel krijgt; voeg dan de uitgelekte rozijnen toe.
Rol het deeg uit op je werkblad en kneed het tot een compact geheel. Snijd het in 2 gelijke delen en maak er 2 rollen van 20 cm van met een doorsnede van 6-7 cm. Tip: laat de rollen een paar minuten rusten in de koelkast.
Snijdt de rollen met een mes in dikke plakken van 1 cm. Kneed elk plakje tot een ovaalvormig blad. Leg ze stuk voor stuk op een met bakpapier bedekte bakplaat en bak ze 20 minuten in een op 180 graden Celsius voorverwarmde oven. Haal de koekjes uit de oven, laat ze afkoelen en bestrooi ze voor het serveren met poedersuiker.